mon homme - een seksfilm van Bertrand Blier

Was dat 'n afkeurende blik? - Welnee. - Sorry hoor, maar ik zag het wel. ... Nooit aan gedacht om u te laten betalen? - Door wie? - Door mannen die zin in u hebben. - Ik moet geen mannen. An eentje heb ik genoeg, meer dan genoeg. - Pech voor haar. U weet niet wat u mist. - Waar zijn die mannen dan? - Ga mee. Ik heb 'n leuke stek. Ze weten me daar te vinden. We gaan gezellig samen tippelen. Je kunt er goud geld verdienen. Kun je glimlachen? - Nogal wiedes. - Kom maar. Hier weef ik mijn web. Gewoon zitten en wachten. - Is 't leuk om de hoer te spelen? - Heerlijk, zalig gewoon. - Nee, serieus. Want ik ken je niet. - "Is het leuk om de hoer te spelen?" vraagt ze. Zie ik er ongelukkig uit? - Nee, als 'n echte slet. - Ik heet Marie Arbath. Prostituée van beroep. En dat mag iedereen weten, geen enkel probleem. Happy in m'n kop, happy in m'n kut. En 'n goed gevulde bankrekening. - Gilberte, 'n doodgewone huisvrouw. - Hou je van piemels? - Hoezo? - Je tippelt nu. Tippelaarsters houden van piemels. Punt uit. Heb je zin in 'n kerel? Zeg't dan. - Ja. - Moet je die outfit zien. Alsof je naar de mis gaat. Het moet er luchtig uitzien, zodat mannen trek krijgen. Daar komt er eentje. - Wat? - Een man. Een aanstaande. Een aanstaande voor één nacht. - Waar zie je die aanstaande? - Mond dicht, ik kan 'm horen. Jij hoort 'm ook. Luister naar z'n voetstappen. - Het is inderdaad spannend. - Je moet zo gaan huiveren. - Hopelijk is ie niet lelijk. - Geen man is lelijk voor wie goed kijkt. Hallo! - Dag, meneer. - Bonsoir. - Hou je niet van hoeren? - Jawel. Jawel, hoor. - Kies dan maar. - Ik ben er bijna uit. Bijna. - Opschieten, man. De babysit kost handenvol geld. - Dit is Mona... Voortaan heet je Mona. Je beent haar eerste klant. Verwen haar maar goed. - werk je parttime? - Meteen toehappen. Niet laten glippen. - Kom maar mee met Mona. - Het hotel is daar. Vraag naar de sleutel van kamer 12. - Hoeveel moet ik vragen? - Het gaat om't gevoel. - Ik doe't niet voor niks. - Doe het voor 't genot. Hij wacht op je. ... Wat benepen en ambitieloos. Die poen komt vanzelf wel. Eerst genot schenken, dan pas aan geld denken. Ik verkoop liefde. Echte, oprechte liefde. Ik laat ze muziek horen. Kom, laat je verpletteren. Je zult nooit meer dezelfde zijn... Het is zes-hoog. Geen kabaal, er wonen hier mensen. De trap opklimmen is't leukst, vind je niet? Dat voelt als de eerste keer. Niet doen, alsjeblieft. Ik wil dat je stopt. Ik hoor je hart kloppen. Mijn hart gaat ook tekeer. Voel je dat we er bijna zijn? - Ja. - Voel je de warmte van m'n bed al? - Ja. - Nog één trap en we zijn er... Nee, wacht... Niet zonder bescherming. Ik zal 'm omdoen. Wat ben jij opgewonden! Komt dat door mij? Je spuit me toch niet onder. Wil je in mijn handen klaarkomen? Dat zou jammer zijn... Sommige meisjes veranderen alles wat ze aanraken in 'n fontein. Ik heb 't aangeboren talent om sappen te doen opwellen. Zelfs in de herfst groeien bladeren weer aan. Het is 't hele jaar lente... U heeft toch geen hartkwaal? Ik ben altijd bang dat 'n hart bezwijkt. Kom maar, meneer. Nog even doorzetten en we zijn er. We gaan lekker koekjes eten. Ik moet eerst 'n groote plas doen. Maak 't u alvast maar gemakkelijk. U bent toch niet doof? Maak 't u maar gemakkelijk terwijl ik plas. Natuurlijk is hij niet doof. Hij hoort me heel goed. Kom maar mee. Het is niet erg netjes, maar u mag meekomen. Je reinste verwennerij. Laat eerst uw portefeuille eens zien. Hoeveel krijg ik in ruil voor mijn eerbaarheid? Duizend? Tweeduizend? U geeft me plaatjes en ik laat u muziek horen. Ik heet Marie. Niet vergeten, hoor. Marie. Ik heb één slechte eigenschap: ik ben 'n viespeukje... De volgende keer gaan we echt vrijen. Beloofd. Voorzichtig op de trap. Niet vallen. Straks breekt ie z'n poot... Ik hou wel van ouwe kerels, ook al heb je veel werk aan ze. Ontroerend, zo'n man met 'n heel leven achter zich. Al die vorbije liefdes en de dood in 't verschiet. Kijk uit waar je loopt. Je zet hem in 'n stoel. Je neemt 'n paar poses aan, een paar bevallige houdingen. Je fluistert 'n paar stoute dingen in z'n oor, en hopla: In je hand wordt 't vogeltje wakker. Deze wil niet wakker worden. - Ik ben al oud. - Het duurt al 'n uur. - Wat? - Dat ik je probeer op te winden. Het is ronduit beledigend. Zo presteer ik vandaag niks. - Ik ook niet. - Dat zie ik. Je gaat de kast in. - De kast in? - Ja. - Waarom? Ik wil niet in de kast. - Toch ga je erin. Vooruit. Braaf zijn. Marie komt zo terug.... Wacht, 't condoom vergeten. We zijn 't condoom vergeten. - Waarom bijt je? - Doe 'n condoom om. - Doe jij 't maar. - Goed. - Mag ik nu verder neuken? - Ja, gauw... Niet stoppen. Nu ik. - Kwam je klaar? - Wat dacht je dan? - Kwam dat door mij? - Ja, niet door de paus. - Je bent geweldig. - Geen commentaar. Er wacht iemand op me. - Ik heb nog niet betaald. - Ik zou jou moeten betalen... Als ie maar niet dood is... Lief dat je weer langskomt. Ik had net 'n dipje. Ik dacht: Niemand is meer in me geïnteresseerd, niemand houdt van me. Ik probeer u niet op te pikken. Misschien kwam u toevallig langs. - Ik wil graag nog 'n keer naar boven.... - Hoeft u uw bloemen niet? - Zeg maar dat je bazen rotzakken zijn.... Jezus! Je moet hier niet slapen. Straks pakken de ratten je. Je moet hier niet blijven liggen. Er zitten ratten. In de buurt van vuilnisbakken zitten altijd ratten. Ga in de arcade slapen. Daar zijn goeie plekjes. - Heb je wat geld? - Wat? - Heb je kleingeld? - Kleingeld? Nee, ik heb geen kleingeld. Alleen grote biljetten. - Kleingeld. Voor morgenochtend. Voor koffie, om iets te eten. - Heb je vandaag gegeten? - Een broodje. - En gisteren? - Een broodje. - Dat heb ik weer... - Wat kleingeld, mevrouw, voor 'n ouwe makker. - Ik zal boven iets voor je opwarmen. - Pardon? - Ik zal boven iets voor je opwarmen. Kom op. Ik heb nog wat kalfsragoût. Lijkt dat je wat? Met 'n slok rode wijn. - Dank u, mevrouw. - Je moet't vlees eten, niet alleen 't brood. - Ik dep't brood in de saus. Lekkere saus. Lekkere wijn ook. Goeie wijn. - Wil je niet een paar jassen uittrekken? - Nooit. Anders worden ze maar gejat. Als je slaapt, jatten ze je jassen. Heeft u ook koffie? - Komt eraan. - Dank u wel. En vergeet m'n kleingeld niet. Bedankt, dat was heel vriendelijk. - Waar ga je nu heen? - Een slaapplaats zoeken. - Wil je hier niet slapen? - Waar? - Bij mij. Daar is 't tenminste warm. Je kunt bij de verwarming liggen. - Dat sla ik niet af... - Kijk. Kijk. Voor jou. Heb je geen behoefte aan liefde? Ik ben heel lief. Mannen die met mij vrijen worden gek. Wil jij niet even lijden? - Hou je kop. Of je je kop wilt houden. - Goed, ik hou mijn kop. - Draai je om op bed. - Hoe? - Op z'n hondjes. - Ja, meteen. Ja, ik ben klaar. - Niet meer bewegen. Goed. Kop dicht. - Ja. - Heb je condooms? - In mijn tas. Kom maar. - Vraag het. - Ik vraag het. - Wat vraag je precies? - Of je me wilt neuken. - Straks. Nu rook ik 'n sigaret. Ik rook, zei ik. Ongelooflijk. Vond je die klap niet lekker? - Jawel, heerlijk. - Hoe heet je? - Marie. - Ik weet mijn naam niet precies meer. Ik geloof dat ik Jeannot heet. - Ik weet 't ook niet zeker, maar ik geloof dat ik hoer ben. - Kom, neuken in plaats van lullen. - Ik wil iets meer huid zien. Harder. Nog harder. Jeannot, ik hou van je. Wil je nog 'n keer? - Nee, dank je. Ik wacht liever even. Pak 'n fles voor me. - Een fles wat? - Wijn... Waarom heb je je nachthemd aangetrokken? - Ik hoop dat je dan wilt blijven, dat je je dan thuis voelt. Wil je mijn pooier worden? - Je pooier? - Dan ben ik van jou. - Wat versta je onder "pooier"? - Je krijgt al mijn geld. Ik verdien 5000 per dag. Als ik m'n best doe, kan dat minstens verdubbelen. - Geef je me al je geld? - Alles. - En als jij geld nodig hebt? - Dan vraag ik 't jou? - En als ik je geen geld geef? - Dan ben je 'n echte pooier. - Pooiers zijn klootzakken die hun vrouwen slaan. - Jij wordt 'n aardige pooier, een attente pooier, die je meeneemt naar bokswedstrijden, cadeaus geeft, aan verjaardagen denkt. - Het zint me niks. Ik moet erover nadenken. - Goed, denk maar na. Dan zal ik je laten zien, wat 'n verliefde vrouw is. Dat helpt bij 't nadenken. - Ik hou van je. - Wat zeg je nou? - Ik hou van je? - Zeg het nog eens. - Ik hou van je. - Sorry, ik versta je niet. Je praat zo onduidelijk... En nu snel warme croissants halen voor mijn Jeannot. De koffie loopt al door. Ik ga je het leven op 'n presenteerbladje schenken. Sorry, dames. Er ligt 'n man in m'n bed. Hij mag 'm niet smeren. - Wilt u croissants? - Het kind ziet lijkbleek. - Ik vree me vroeger zelf ook suf... - Dank voor dit geluk, dank voor dit geschenk. Dank voor dit toeval, ook al is het geen toeval... Wat is er aan der hand? - Bent u Marie Arbath? Prostituée? Waarom bent u prostituée? - Hoezo? Mag 'n mens geen hoer zijn? Niemand heeft me gedwongen. Ik ben hoer uit roeping. Ik hou van geld, ik hou van mannen. En ik verkoop graag dromen... - Pooier. Pooier. Genieten van wandeling in de frisse ochtendlucht. Een gladgeschoren kin. Een lichte geur van eau de toilette om me heen. Iedere dag 'n schone onderbroek. Onberispelijke schoenen. Marie, Marie, wat een lief vrouwtje.... - Kent u deze man? - Vraagt u dat aan mij? Natuurlijk, het is m'n vent. - Kent u zijn verleden? - Dat laat me koud. Alleen zijn huid interesseert me. Iedere millimeter... Wat doe je hier? Al uitgewandelt? - Zodra ik weg ben, zit m'n hoofd vol van jou. - Je moet proberen te harden. - Dat lukt niet. Ik wist dat je je ging aankleden. Ik wilde kijken. - Ik moet werken, Jeannot... - Al dat gewerk. Ik kan niet de hele dag op straat doorbrengen. - Een lekker kopje espresso, meneer Jeannot? - Kopje espresso. Rustig maar. Neem 't leven zoals het is... Ik heb 'n heerlijk vrouwtje, maar als je je prachtige borsten blijft exposeren, sta ik niet meer voor mezelf in. - Sorry, het moet van de directie. Waar gaan we heen? Gaan we lunchen? Ik heb maar 'n half uurtje. - Een half uur is genoeg. Hoeveel wil je? 1000? 2000? - Ik hoef geen geld. - Een meisje als jij moet wel geld vragen. Wil je m'n geld niet? - Dat zei ik niet. - Wat zei je dan? - Niets. Helemaal niets. - Je hebt toch wel zin in me? Nu bijvoorbeeld, als ik je in je slipje streel, wat doet je dat? - Lekker... - De zaken gaan beter. Dat kind is goed. Ik noem haar Sanguine. Een goeie naam voor haar. - Ik heet geen Sanguine. - Voor mij wel. Het is 'n goeie naam voor de business. - Welke business? - Hoezo? Wat 'n vraag. Kijk eens, voor jou. Tel maar na: 5000 franc. Dat ben jij waard, schatje. Dat ben je waard voor mij. Als ik meer had, kreeg je meer. En? Hoe voelt het om hoer te zijn? Ik vraag je wat. Hoe voelt het om hoer te zijn? Nooit aan gedacht voor je mij kende? Had je er nooit aan gedacht? Denk je er op dit moment aan? Ja, he? Ze denken er allemaal aan. Je moet ze alleen 'n handje helpen... Zal ik u helpen oversteken? - Dat kan ik alleen wel. - Ik zal u beschermen, de auto's imponeren. Zo is 't kinderspel. U bent al aan de overkant. - Bedankt, meneer. - Graag gedaan... Het is'n leuke binnenkomer, niet? - Ja, heel leuk. - Een kamer met 'n tweepersoonsbed. - Even kijken... - Ik heb 'n angeboren talent: m'n pik. Hij gehoorzaamt me altijd. Als ik wil wippen, staat ie klaar. Vrouwen zijn daar erg gevoelig voor. Jij ook, schatje? Wil je me nog steeds? - Hij vraagt of ik 'm nog steeds wil. - We moeten iets afspreken. Het is heel belangrijk. - Wat dan? - Als je me zat bent, gooi je me eruit. - Okee, Jeannot. - Dan stap ik meteen op. - Dat beloof ik. Maar daar is nu geen sprake van. - Ik haat 't om 'n pooier te zijn. - Je bent geen pooier. - Ik haat 't. Geen commentaar. Ik ben 'n aardige pooier. - Een heel aardige pooier. - Ik heb je nog niet geslagen. - Nee. - Alsjeblieft. Dat verwachtte je niet. Je moet leren om 't te voelen aankomen. Voel je 't aankomen? - Ja. - Dan moet je wegduiken, wegdraaien. Nu moet je mij slaan. Nog 'n keer. Je heb me niet eens geraakt. Maar ik jou wel. Nog eentje. Je moet wegduiken, anders heb je straks blauwe plekken. Ik heb je toch geen pijn gedaan? Want dan stop ik. - Nee, hoor. - Liefje, je bent toch niet bang voor me? - Helemaal niet. - Echte pooiers slaan. - Zal ik 'n muziekje opzetten? Om te kalmeren? - Wat voor muziek heb je? Een mooie Vivaldi of Barry White. - Barry White dan maar. Moet ik je pooier blijven? - Bof! Moet ik je hoer blijven? - Niet zo ruw met m'n gereedschap... - Bof! Jullie maken je reputatie wel waar. - Walgelijk mij te vernederen waar m'n geliefde bij is. - Welke is je liefje? - Kop dicht, lul. - Wat zei je? - Hij zei helemaal niks. - Bof! Blijf met je kont op die stoel zitten. Op je kut, je werkmateriaal. - Kan 't wat beleefder? - Waarom? We zijn tuig onder elkaar. Bof! - Imbecielen! Wie is zij? - Een ander vriendinnetje van je vriend. Ga op je kont zitten... - Ik wist dat je zin had in 'n hapje eten. - Jij weet altijd wat ik leuk vind. - Ik zit boordevol ideetjes. - Ik wil 't niet weten, Jeannot. - Er gaat veel veranderen. - Hoe dan? - Compleet. Onze samenwerking loopt gesmeerd, maar er zijn ook dingen waar ik van baal. - Wat dan? Wat is er mis? Heb ik iets verkeerds gedaan? - Ik heb geen eigen plek waar ik rustig kan zitten. Terwijl jij werkt, loop ik van kroeg naar kroeg. Ik zie er patent uit, maar ik zwerf altijd op straat. - Dan zoeken we 'n groter huis. Had 't gezegd, lieveling. Schat, wil je graag verhuizen? - Graag, ja. Dan kan ik komen en gaan wanneer ik wil... - Ik ben 'n verliefde hoer. Is dat soms verboden bij de wet? Mag 'n hoer niet tegen iemand aankruipen na 'n dag werk? Ik ben voor niets anders geschikt. Kan ik er wat aan doen dat ik hitsig ben? Ik val niemand lastig. Dus ik mag met 'n man samenwonen en hem 't geld geven dat ik met m'n kut verdien. - Dus u bekent dat Jean Bourdelle bij u woont en dat u hem onderhoudt? - ... Dit is 'n stuk beter. Nu hoef ik me niet te vervelen. - Wilt u iets drinken? Whisky? Champagne? Thee? Wil je Kiss Me even uitlaten? - Opschieten, jongen. M'n eten wacht... Dag, meneer Hervé. - Dag, jongen. Hoe maakt 't snoesje het? - Waar heb je gezeten, stouterdje? Ik dacht dat je dood was. - Helemaal niet, integendeel. - Is meneer bevredigd? - Nu moet je je body uittrekken. - Sinds ik voor haar zorg, zijn haar werkomstandigheden verbeterd. Uw koffie, meneer. Met zoetjes. - Kijk eens, hoe prachtig. Adembenemend. - Dat wordt genieten, meneer. - Heb jij ook 'n stijve. - Welnee. - Wat nou? Keihard. - Logisch met zo'n show. - Neuk haar dan. Je moet niet wachten tot je oud bent. - Ik neuk haar regelmatig. - Niet als ik erbij ben om te kijken. Ik wil graag zien hoe die schat klaarkomt. Als 'n echte diva, denk ik. Alsjeblieft, jongen. Geef 'n kleine demonstratie. - Dat doe je nooit meer. - Hij heeft je niet aangeraakt, alleen toegekeken. - Nooit meer, zei ik... - M'n sleutel, Jeannot. De sleutel van m'n appartement. Stop 'm in je zak. JE kunt komen zonder te waarschuwen. Ik wacht iedere dag op je... - Toch was het 'n mooie tijd. Het was 'n prachtige, liefdevolle tijd vol vrouwelijke vormen. Marie. Sanguine. En binnenkort Melissa. Waarom duurt echt geluk nooit lang? Niemand heeft er toch last van. Natuurlijk moest ik presteren. Ze zeggen: Pooiers werken niet. Maar mooi dat ze moeten wippen. Nu heb ik even 'n moment rust. Ik verstel 'n beha. M'n kalfsroulade staat op. Over vijf minuten neem ik 'n lekker koud pilsje. En er zit niks anders op: er moet weer gewipt worden. Zeg, ik ben bezig. Kun je geen badjas aantrekken? Wat sta je daar te kijken? Wat moeten die wijven toch van me? Dat is Melissa. Ik heb 't niet makkelijjk. Ik zou nee kunnen zeggen. Maar dat kan altijd nog. Maar in deze tijd van werkloosheid is werk weigeren immoreel. Vooral als je van werk houdt. - Waarom laat ik dit toe? Waarom? - ... Bekent u ook dat u aan Jean Bourdelle 109.00 franc hebt gegeven voor de aankoop van 'n Fiat cabriolet met leren bekleding, die hij gegeven heeft aan Sarah Vézaian, hier aanwezig? - Ik ken geen Sarah Vézaian... - Een cadeautje? - Voor Sanguine. - Groot of klein? - Wat denk je? - Wat spannend, Jeannot. Wat is het? - Het wacht op je. - Bij de juwelier? - Nee, niet bij de juwelier. Daar komt alleen de sleutelring vandaan. - Is het 'n auto, Jeannot? - Er zit 'n sleutel aan. - Waar staat ie? - Ik wil je aan alle mannen geven. Ze mogen je allemaal bezitten... - Weet je wat 'n souteneur is? - Dat kan niet. Toen ik 'm vond, was ie te zwak om z'n hand op te doen. - En toen heb jij hem jouw hand toegestoeken. - Hij had niks, ik had alles. Hij wist niet dat ik de hoer speelde. Hij wilde alleen wat brood en warmte... - Je zit bijvoorbeeld aan de bar. Niks bijzonders. Je wordt er niet moe van. Je moet gewoon mooi zijn en afwachten. - Ik lijk zo net 'n hoer. - Welnee. Hoe kom je daarbij? Een verdwaalde buitenlandse, die 't leuk zou vinden als 'n charmant heerschap haar iets aanbiedt. Je moet durven leven. - Niet te ver weggaan. - Ik zit hier. Kijk maar, ik heb afgesproken met 'n Japanse klant... - Ik wil geen hoer zijn. - Daar heb je gelijk in. - Zelfs niet uit liefde voor jou. - Je hebt gelijk, Sanguine. Je moet je leven niet vergallen. - Ik ben weg, Jeannot. - Tot ziens... Tegenvallertje. Maar ze houdt 't nog geen week uit. Nu lijkt het me raadzaam om 'n bloemist te zoeken. Zei ik 't niet? - Ik wil het nog 'n keer proberen. Geef me nog 'n kans. - Maar niet onder de 2000 gaan. - Dat beloof ik... - Laat maar kletsen, Marie. Zoek'n advocaat en over 'n half jaar ben ik vrij... - Meneer Michel? - Sanguine! Mooi setje. Italiaans merk? - Nee, Simone Pérèle. - Die maakt leuke dingen. Mooi. Kom, we gaan naar de badkamer. Was je handen. Dit is voor mij 't toppunt van initmiteit: Met 'n vrouw in lingerie in de badkamer zijn. Doe je kousen en gordeltje uit. Alleen 'n slipje en 'n beha is veel intiemer. En doe je sieraden af. Die vormen 'n schild. Ik wil dat je kwetsbaar bent. Wat nou? Huil je? Ze huilt echt. Wat is er, kindje? Ben ik tactloos? - Ik wil geen hoer zijn. - Wil je geen hoer zijn? - Nee, ik wil naar huis, gaan slapen. U krijgt uw geld terug. - Dwingt iemand je om de hoer te spelen? - Nee, niemand dwingt me. - Waarom doe je 't dan toch? Geef aantwoord. Inspecteur Marvier van de zedenpolitie. Wie dwingt je om je lichaam te verkopen? Geef aantwoord... - Mevrouw Vézaian, wilt u voor mevrouw Arbath, die 't niet goed begrijpt, herhalen wat u werklaard heeft over de heer Boourdelle. - Nee. Nee, dat kan ik niet. - Waarom niet? - Ik kan 't gewoon niet. - Lees haar verklaring maar voor. - Sarah Vézaian, Montée des Fleurs 40, Lyon. Beroep: manicure. Vraag: Hoe lang kent u de heer Bourdelle? Antwoord: een half jaar. Vraag: Wanneer bent u zijn maîtresse geworden? Antwoord: Meteen de erste dag. Vraag: Vóór u hem kende... - Weet jij 'n advocaat? - Nogal wiedes. - Denk je dat je advocaat komt opdagen? - Hij zei van wel. Dus komt ie. - Vertrouw jij mannen dan? - Ook al zitten we hier, je bent niet m'n vriendin. Je bent 'n klit. Ik kan m'n eigen zaakjes wel regelen. - Wind je niet zo op. - Ik wind me niet op. M'n vent zit in de bak, alles kits. Nog 'n keer hetzelfde, flapdrol. - Als je 't beleefd vraagt. - Ik vraag 't beleefd. - Mogen we erbij komen zitten? - We hebben sores genoeg. - Wij ook. Iedereen heeft zorgen. - Oplazeren, eikel. - Twee whisky. - Oplazeren. Ben je doof? Geen man mag me ooit nog aanraken. Hoe moet ik nu verder leven? Weet jij dat? Hoe moet ik verder leven? - Ja, we zullen 'm missen. - Niet wè. Ìk zal 'm missen. En jij vergeet 'm. Jij hebt 'm nooit gekend. Ik heb 'm gekend. Ik heb 'm van de straat gehaald. Ik heb 'm alles gegeven. En ik heb 't helemaal fout gedaan. Waar blijft die rotadvocaat? Drukt die ook z'n snor? - Zullen we opstappen? - Om wat te doen? - Te gaan leven. - Zonder hem? Ik heb 't koud zonder hem. - Hoe deed je dat vroeger? - Wanneer? - Vóór je hem kende. - Ik wachtte op hem. Ik was hoer. Alle hoeren wachten op die ene. Die ene man. De teringlijer. Hij mag in de bak blijven. Dan kan ie nooit meer iemand pijn doen. - Hij behandelde mij goed. - Mij ook. Te goed. En je moet 'n vrouw niet te goed behandelen. Dan wordt ze gek. - Hoe ben je hoer geworden? Zeg dan. Ik heb 't geprobeerd, maar ik kon het niet. - Zullen we naar 'n kerk gaan? - Waarvoor? - Weet je iets beters? Kom, niet tegenspreken. We gaan 'n frisse neus halen. Daar is de advocaat. Te laat, vent. We hebben je niet meer nodig. We hebben 't besproken en de conclusie was dat we je niet meer nodig hebben. Ze heeft m'n leven gered. Hoe heet jij ook weer? - Sarah. - Hoe heeft ze je leven gered? - Met 'n trap onder m'n kont... - Willen jullie m'n sjaal? Jullie zien er koud uit. - Dank u wel. We hebben het fris. - Dan moet je je opwarmen. Daarvoor kom ik hier. Eenzamheid is vreselijk. - Ik speel nooit meer de hoer. - Wat ga je dan doen? - Een vent zoeken en hem twee kinderen schenken. - Wat voor vent? - Maakt niet uit. Een goeie vent, die als 'n broer is. Ik zal koken, luiers verschonen. En 's avonds kijken we naar amusementsprogramma's of naar 'n goeie Amerikaanse serie. Daar ben ik dol op. - Die zijn boeiend. - Heel erg boeiend. - Maar hoe vind je zo'n vent? - Die lopen overal rond. Lekkere stoere kerels met 'n heel klein hartje. Moet je die man zien die net binnenkomt. Hij zoekt in z'n zakken naar geld voor 'n kopje koffie. - Hij ziet er niet spannend uit. - Helemaal mijn type. Sorry, ik stap op. Mijn toekomst roept. Problemen? - Ik had geld bewaard voor 'n kop koffie. - Een gat in je zak? - Helaas wel. - Alsjeblieft. Mensen als wij moeten niet urenlang naar geld zoeken. - Ik bedel niet. - Dat zegt niemand. - Ik heb nooit gebedeld. - Ik geloof je, lieve jongen. - Ik heb geen werk, maar ik zoek hard. En wat ik zoek, vind ik altijd. Een koffie. - Wil je twee kinderen bij me maken? - Na elkaar of twee tegelijk? - Na elkaar. Een jongetje en 'n meisje. - Dat kost minstens twee jaar. - Veel langer. - Ik knen je niet. Misschien ben je wel 'n hoer. - Ik ben 'n hoer die ermee nokt. - Waarom nok je ermee? - Omdat ik moe ben. - Ik wil geen kinderen van 'n hoer. - Twee maar. Niet 'n hele stoet. Wie moet 't anders doen? - Kerels zat die 't willen. Ik zal hem vragen. Mijn vriendin wil twee kinderen. Wil jij 'r bezwangeren? - Prima. Graag, zelfs. - Ik wil jou. - Waarom ik? - Jij ben jong en knap. Je hebt 'n lentehoofd. Ik heb je nodig. Ik voel me verloren. Ik heb iemand nodig die me troost, die lieve dingen zegt. Kijk, hij begint al zich aan me te hechten. Nietwaar? - Ze ziet er best leuk uit. - Hij zegt dat ik er leuk uitzie. Hoorde je dat? Het gaat van 'n leien dakje. Ik ben gelukkig. - Laat je hem in z'n eentje aan de bar staan? - Hij moet ook z'n best doen om z'n prijs in de wacht te slepen. - Hallo. - Dit is m'n vriendin Sarah. We zijn gezworen kameraden. - Wil zij ook kinderen? - Dat merk je wel. Als je toch bezig bent... - Marie! - Ik wil best Marie heten. - Waarom zit u hier op me te wachten? - Ik woon vlakbij. Ik schep 'n luchtje. - Om 8 uur 's ochtends? - Dan komen de gevangenen vrij. - Wat is er? Iets vergeten? - Stuur die vrouw weg. Ik wil rustig vrijkomen. - Ze doet niemand kwaad. Dit is 'n vrij land. - Mag ik weer naar binnen? - Voel je je niet goed? Moet je naar de dokter? - Wat is er? Bourdelle wil niet naar buiten? - Je vakantie zit erop, je moet weer aan de slag. - Mag ik nog even blijven? - Je bed wordt opgemaakt voor 'n ander. - Waar is ze nou? Wat wilt u nou? - Zie ik eruit of ik iets wil? - Er wacht nooit iemand als ik vrijkom. Daarvoor kwets ik vrouwen te vaak. Marie heeft me zelfs niet geschreven. En mijn brieven aan har kwamen terug met "onbekend op dit adress". - Een man die vrijkomt wil 'n vrouw. Want wij zijn zacht, warm, open. Wilt u warme koffie? - Warme koffie? - Ja, warme koffie. Ik woon aan de overkant. De verwarming staat hoog en er liggen schone lakens op m'n bed. Wilt u even uitrusten? U kijkt naar m'n grijze haar. Bent u bang voor 'n paar grijze haren? Ik zal licht zijn als 'n veertje. U zult niet eens wakker worden van me. Alleen 'n kopje koffie in m'n keuken. Daarna laat ik u gaan. Alstublieft, meneer. Laat me niet stikken. Ik wacht al zo lang. - Waar wacht u op? - Op 'n man die me nodig heeft. Ik zal voor 'm zorgen als z'n vrouw. - Hoe heet je? - Bérangère. - Waar woon je? - Daar. Deze kant op. Kom maar... Lekkere koffie? - Anders zou ik 'm niet drinken. Ik schrok me 't leplazarus. Sorry, ik ben nogal gespannen. - Ik ook. Je broek zit onder de koffie. - M'n broek zit onder de koffie. We brengen 'm naar de stomerij. - Is er eentje in de buurt? - Ja, er is er eentje. - Ik haat die krengen. - Ik laat 'n bad vollopen. Lijkt dat je wat? - Alles wat je doet, vind ik prettig... Ik kan niet verder, Marie. Ik heb geen kracht meer. Dit is 't eindstation... - Jean-François Loriot! - Hoeveel staan er nog? - Zeker honderd. - Wat 'n rotleven. En jij, hoe heet je? - Jean-François Loriot. - Een loriot is een vogel. Een soort lijster. - Kleiner. - Geel. - Ja, maar met zwarte vleugels. - Ga je niet zitten? Ben je verlegen? Geremd? Onhandig? - Ik ben werkloos en ik heb 'n gezin. - Werkt je vrouw niet? Waarom niet? - Om 't werkloosheidscijfer te drukken. - Ga zitten. - Ik zit al. Zo sta ik en zo zit ik. Zijn we 't daarover eens? - Grote mond? - Welnee. Ik kom nederig solliciteren. - Waarom ben je na 'n week ontslagen bij Jones & Jones? - Hoe weet u dat? - Mag dat niet? Moet ik leeglopers aannemen? - Ik ben geen leegloper. - De computer zegt iets anders: zwarte lijst. Die gele Loriot staat op de zwarte lijst. - Het waren daar klootzakken. Ik had er geen moer te doen. "Als je niet fatsoenlijk kunt miksen, woordt 't nooit iets met je." Ik mocht niemand helpen. - Kreeg je niet betaald? Mooi toch? Ze hadden geen werk. - Waarom namen ze me dan aan? - Om de premie op te strijken. Zo werkt dat, iedereen naait iedereen. Wat voor opleiding heb je? - HTS. - Met GT 40? En VTO? - Geen VTO. - Dan kan ik je niet aannemen. - VTO is opgeheven. - Niet voor mij. Ik zoek iemand die gekwalificeerd is, geen relschopper. Dat was 't. Wie volgt? - Ik blijf. Wat mij betreft ben ik aangenomen. Ik heb werk. Mag ik even naar huis bellen? - Is je telefoon niet afgesloten? - Ouwe lul, etterbak, kankerlijer. Ik heb 'n prachtvrouw en twee schattige koters. Die vliegen me straks om m'n nek en zij kijkt me triest aan. Hoe kan ik met lege handen thuiskomen? Maandag loopt m'n uitkering af. Dan heb ik geen enkel recht meer. Alleen nog 't recht om teringlijers neer te slaan... Weet u hoe je moet bedelen? Het is nieuw voor mij. - Pak je muts. - Hoezo? - Ik zal 't voordoen: Alstublieft, dames en herren. Hartelijk dank. Doodsimpel. Ik kan helaas niet blijven, ik neem 'n dame mee uit eten. - Krijg ik wat van't geld? - Nee, je moet 't zelf verdienen. - Zet je muts op. Het is koud. - Ze geven alleen aan rijken, niet aan armen. - Het bedelen lukte niet. - Waarom niet? - Ze dachten dat het 'n grapje was. - Dat denken de mensen altijd. Toen de stroom afgesloten werd, dacht ik ook dat het 'n grap was. - Was dat niet zo? - Misschien wel, maar ik kon er niet om lachen. Breng jij ze maar naar bed. Ik moet nog van alles doen. - Kom, schatjes. Mama heeft 't druk. Ze moet opruimen, koken, ... Pas op, de kerels zijn niet te vertrouwen. En erg op de penning. - Maak je geen zorgen. In moeilijke tijden werkt 'n lolletje altijd. Maar kan ik ze wel aan 't lachen brengen? Ik moet wat drinken. - Ik neem ook 'n glas. - Kusje. Het belangrijkste is dat wij samen zijn. Met de kinderen. Dat we saamhorig zijn. - Voel jij je saamhorig? - Ik heb me nog nooit zo saamhorig gevoeld. Het belangrijkste is dat je liefde voor mij intact blijft. Zelfs in moeilijke tijden. - Als ik je gezicht zie en besef hoeveel mazzel ik heb, dan weet ik dat het leven 'n geschenk is... - Bent u niet goed wijs? - Heeft u zin in seks? - Pardon? - Of u zin heeft in seks. - Met u? - Ja, ik heb geld nodig. - Als ik geld had, zou ik 't beleggen... - Hoeveel? - Waarvoor? - Om even met je mee te gaan. - Hangt ervan af hoelang. - Een half uur? - 1000 franc. - Wat? Wat doe je daarvoor? - Te duur? - Belachelijk duur. Ik ben geen toerist. - Hoeveel biedt u? - Niet meer dan de helft. Misschien is dat zelfs te veel. - 500 dan. - Ben je 'n amateur? - Heb je daar iets tegen? - Die kunnen er nieks van. - Je zult nog versteld staan. - 200, lager ga ik niet. - Wil je soms gratis? Ik vind 't best. - Waarom zou je? - Omdat je mijn type bent. Een echte stoere bink. - Ze is echt niet goed wijs. Ik ken je niet. Hoepel op. - Zwangere vrouwen onder de voet lopen? - Welnee, ik bakkeleide met 'n hoer. - Wat heb je tegen hoeren? - Niks. - Laat maar, hij blieft geen liefde. - Nooit meer lelijk doen over hoeren. - Dat deed ik niet. - Je hebt er de kop naar. Bof! Ik breng je naar huis. Je nokt ermee. - Waarom moeten ze me niet meer? Vroeger hoefde ik maar te kikken. - Even stoppen. Ik heb 'n flinke wee. - We gaan even zitten. - Hij is voorbij. - Zeker weten? - Ja, het gaat alweer... - Wie is die gozer? - Dat wil ik ook graag weten. - Een vriend van jou? - Ik ken 'm niet. Wat doet ie hier? - Vraag maar. Tegen mij zegt ie niks. - Wat doe je hier, jongen? Hij is helemaal van de wereld. - Hij klopt, ik doe open, en gaat zitten zonder iets te zeggen. - Ben je iets kwijt? - Verkeerde verdieping? - Misschien heeft ie hier ooit gewoond. - Vóór ons. - Verdwaald in z'n herinneringen. - Geen vrolijke herinneringen, zo te zien. - Misschien heeft hij honger. Wil je iets eten? - Er is nog kalfsragoût. - Het is zover. M'n vliezen zijn gebroken. - Ik ga naar bed. - Dit keer blijf je erbij. - Jij bevalt niet. - Het is jouw kind. Bel 'n taxi. Bij iedere geboorte duikt ie in bed. - Ik kan niet tegen bevallingen. - Mooi dat je meegaat. Succes... Hebben wij elkaar iets te vertellen? - Het spijt me. Het spijt me, Marie. Het spijt me, vrouwen.